Levenslang, tenzij…

Nederland moet levenslang gestraften uitzicht geven op vrijlating. Voorgesteld is om hiervoor na 25 jaar een toets in te voeren. Deze toets bekijkt of iemand vrijlating verdient. Wat als we dit doortrekken in een gedachte-experiment?

Een alternatief is “levenslang-tenzij”. Een misdrijf leidt daarin altijd tot levenslang. De rechter beslist over het eerste moment en/of de frequentie van toetsing. Deze aanpak is humaner, persoonlijker en meer preventief.

Levenslang is nu uitzichtloos. Dat zegt het mensenrechtenhof in Straatsburg. En omdat “levenslang-tenzij” altijd uitzicht biedt, wordt het strafrecht humaner.

“Levenslang-tenzij” maakt straffen ook persoonlijker. De bij toetsing gebleken mate van berouw, inzicht en kans op geslaagde re-integratie bepaalt of iemand vrij komt. Minder terugkijken naar wat iemand gedaan heeft; meer vooruitkijken naar wat iemand gaat doen.

Omdat het risico op herhaling een rol speelt bij toetsing verwacht je op termijn minder misdrijven. Het preventieve karakter van het strafrecht wordt zo met “levenslang-tenzij” versterkt. Iemand die niet leert van de straf, komt niet meer vrij. Iemand die wel van de straf leert, komt wel vrij.

Eerst is het moeilijk voor te stellen dat moordenaars soms eerder vrij komen dan tasjesdieven. Maar, een moordenaar die het, bij wijze van spreken, nooit weer zal doen, kan na enige tijd wel terug. Een notoire veelpleger die niet inziet wat fout is aan stelen, zien we, misschien, liever gewoon niet terug. Dat is “levenslang-tenzij”.

Nota bene
Voorgaande is een gedachte-experiment. Ik sta niet stil bij praktische uitvoerbaarheid. Noch is uitputtend naar mogelijke bezwaren gezocht. Graag lees ik het (rechtsfilosofische) antwoord waarom “vrijlating-tenzij” beter is dan “levenslang-tenzij”.

Kanttekeningen bij rechterlijke toetsing aan de Grondwet

Het is de vraag of de wens van de Rechtspraak, om het verbod wetten en verdragen te toetsen aan de Grondwet op te heffen, gepast is. Het roept immers meerdere vraagtekens op bij de rol van de rechter in Nederland.

In hoeverre is het, ten eerste, passend dat de rechterlijke macht een Grondwetsartikel wenst af te schaffen? Dat is een fundamenteel punt, en ik meen dat die rol bij de politiek ligt, en niet bij de rechter. Wat betekent het dat de rechter wenst te toetsen aan een Grondwet waar zij van meent dat een onderdeel wel geschrapt mag worden?

In hoeverre is, ten tweede, de Grondwet voldoende specifiek om aan te kunnen toetsen? De Grondwet is veelal vrij algemeen omschreven, en behoeft vaak uitwerking via lagere wetgeving. Wanneer de rechter gaat toetsen aan de Grondwet kan in extremis de de democratisch gekozen volksvertegenwoordiging het primaat bij de uitwerking van de Grondwet verliezen. Het is ongewenst dat dogma’s en jurisprudentie in de plaats treden van de interpretatie door de wetgever.

Tot slot, is het de vraag of toetsen aan de Grondwet vergeleken kan worden met internationale verdragen. Zo geldt voor verdragen dat er geen (of beperkt) sprake is van een op dat niveau uitvoerende of wetgevende macht die rafelranden kan bijschaven. In dat geval is een rechterlijke toets als laatste bescherming tegen onrecht gewenst. Maar binnen de Nederlandse context zijn die, democratisch gekozen, wetgevende en uitvoerende macht er wel. En dat beperkt de behoefte aan het toetsen van wetten aan de Grondwet.

Voorgaande wil nog niet zeggen dat toetsing aan de Grondwet er niet moet komen, mits het zich vrijwel beperkt tot marginale toetsing.

Origineel: https://www.facebook.com/Rechtspraak/posts/510737529065079?comment_id=510837869055045

Verjaring

Eind november gingen geluiden op in de Tweede Kamer om de verjaring van zware geweldsmisdrijven af te schaffen: nrc.nl. Verjaring betreft hier dus het strafrecht; wanneer de verjaringstermijn is verstreken kan er geen strafvordering meer ingesteld worden naar aanleiding van een strafbaar feit. In andere woorden: iemand gaat vrijuit met het verstrijken van voldoende tijd.

Nieuwe forensische methoden maken het mogelijk om meer dan vroeger zogeheten ‘cold cases’ alsnog op te lossen. Misdrijven die jarenlang door onvoldoende bewijs niet opgelost konden worden, zijn nu met nieuwe technieken alsnog op te lossen. Dat heeft minder zin, als de gevonden dader door verjaring niet meer gestraft kan worden.

In 2006 werd al geregeld dat bijvoorbeeld voor moord geen verjaring meer optreedt. Daar is in eerste instantie weinig tegen. Technologische vooruitgang vereist herziening van bestaande regelingen. Wel moeten we altijd kritisch blijven over hoe ver we gaan en waarom we tot wijziging over gaan. Is dit bijvoorbeeld ook een achterdeur om het misbruik in de kerk weer strafbaar te krijgen? Wijziging vanwege anekdotische gebeurtenissen, hoe begrijpelijk ook, vind ik niet gewenst. Wat in redelijkheid forensisch nog strafbaar kan zijn, moet dat zijn, en niet omdat we er nu achter komen dat sommige zaken nogal ongelegen verjaard zijn.

Inzicht in type 1 en type 2 fouten is bij het afschaffen van verjaring van belang. De verjaring van een delict betekent namelijk dat niet alleen de dader niet meer vervolgd kan worden, maar ook dat een onschuldige niet meer vervolgd kan worden. Dat lijkt mij een relevant aspect bij delicten van 20+ jaar geleden. Een type 1 fout treedt op in het strafrecht wanneer een onschuldig iemand veroordeeld wordt. Dat is niet te voorkomen, zoals ook wel blijkt uit de portie die we de laatste tijd gehad hebben: Ina Post, Lucia de Berk en anderen.

Technologische vooruitgang en nieuwe inzichten hebben bijgedragen aan deze ontdekkingen van opgesloten onschuldigen. We mogen dus ook verwachten dat in de toekomst het minder vaak voor komt dat een onschuldige veroordeeld wordt. De vraag die ik mezelf stel is of deze verworvenheid niet meer dan teniet wordt gedaan door te morrelen aan de verjaringstermijnen. Getuigen zijn al slecht te vertrouwen, laat staan 20+ jaar na dato. De kans op fouten neemt daar toe, hoe graag we ook een misdadiger straffen. Oprekking, of zelfs afschaffing, van verjaring is niet per definitie verkeerd. Wel moeten we met elkaar kritisch blijven ten aanzien van hoeveel opgesloten onschuldigen we accepteren, want die gaan er weer meer komen met de (gedeeltelijke) afschaffing van verjaring.

Verdieping: Type I and Type II Errors – Making Mistakes in the Justice System

Minimumstraffen

Minimumstraffen worden zo af en toe geopperd, laatstelijk door de PVV en bij de formatie. Wat daarmee precies opgelost moet worden blijft vaak in het midden. Ingeschat kan worden dat een deel van de bevolking soms te weinig vergelding proeft, en dat er naar de smaak van sommigen te veel gedifferentieerd wordt op basis van de bijzondere omstandigheden van het geval.

In de (rechts)economie geldt dat als je de spelregels verandert, het goed mogelijk is dat alle ‘spelers’ zich anders gaan gedragen. Zo ook bij minimumstraffen. Iemand die een misdaad pleegt heeft dan minder reden om zich halverwege nog te bedenken, de minimumstraf is waarschijnlijk al binnen. In sommige gevallen zal er zelfs een prikkel gegeven worden om getuigen naar de andere wereld te helpen, omdat de kans op een milde straf gereduceerd is. Het Openbaar Ministerie (OM) zal geneigd zijn ‘het beestje’ niet meer bij de naam te noemen als een minimumstraf in een specifiek geval pertinent onredelijk is. De rechterlijke macht zal zich, als het al zo ver komt, in allerlei bochten wringen als in een individueel geval een minimumstraf te zwaar is. Op voorhand is niet te overzien waar we dus uit gaan komen met de strafmaten en veiligheid in Nederland. Mogelijk worden misdadigers extremer in hun daden, en gaan juristen verzanden in kwalificatiespelletjes: ‘als ik het geen moord noem, is het ook geen moord.’

In 2008 zaten er al relatief veel mensen in de Nederlandse gevangenissen in vergelijking met de ons omringende landen. Daarnaast heb ik altijd begrepen dat de straffen in Nederland de afgelopen decennia al zijn toegenomen. Op het moment dat het publiek zich roert, en het OM haar eisen naar boven bijstelt, lijken rechters dus (uiteindelijk) te volgen. Nog afgezien van of je wel zwaarder moet willen straffen, kunnen straffen dus ook omhoog zonder de nadelen van minimumstraffen.

Bonnenquota

Bonnenquota bij de politie worden afgeschaft als het aan minister Opstelten van Veiligheid ligt. Van de week hoorde ik veelvuldig de beschuldiging dat er bonnen worden geschreven om het bonnen schrijven, en dat dit moet stoppen. Ligt dit niet iets genuanceerder vraag ik mij dan af.

In mijn ogen hebben de korpsbeheerders een methode nodig om er op toe te zien dat politie-agenten hun werk doen. De vraag is terecht of dat met enkel het aantal bonnen te meten is. Het zou niet het enige criterium mogen zijn. In het extreme geredeneerd lijkt mij wel dat er toch iets mis is als een agent die op straat werkt nimmer een bon schrijft. Daarvoor hoor ik toch echt te veel mensen mopperen over hoe andere mensen zich (ge)(mis)dragen. Je kunt wel zeggen dat er geen bonnenquotum is, maar een agent die er opvallend weinig schrijft zal denk ik nog steeds iets uit te leggen hebben bij zijn of haar functioneringsgesprek. Dat je dan technisch politiek-bestuurlijk geen bonnenquota hanteert, betekent niet dat er feitelijk iets verandert.

Mijn persoonlijke voorkeur zou er naar uit gaan dat agenten gewoon weten wat er van ze verwacht wordt, en wat ze dus wel of niet door de vingers moeten zien. Een globaal ‘bonnenquotum’ kan daar een indicatie voor zijn: hoeveel bonnen wordt ik geacht te schrijven, en hoe zwaar zijn de vergrijpen die een dergelijk quotum zouden vullen (van zwaar naar licht)? Misschien is het huidige quotum te hoog, daar heb ik geen oordeel over, maar ik denk niet dat het afwijzen van bonnenquota op principiële gronden hout snijdt.

Té pragmatisch: daling criminaliteit door langere straffen

In reactie op: Ben Vollaard, “Langere celstraffen verklaren daling criminaliteit”, Me Judice, 17 juli 2010.

De abstracte analyse onderschrijf ik. En ik denk dat dit soort analyses tevens onderstrepen waarom de economische wetenschap met argusogen wordt bekeken, en in voorkomende gevallen wordt gewantrouwd. Criminaliteit verlagen door mensen langer op te sluiten is een open deur en in mijn beleving een verontrustend soort pragmatisme. Als we het Wetboek van Strafrecht opheffen verdwijnt criminaliteit als sneeuw voor de zon. En toch zit ook daar niemand op te wachten.

Allereerst vraag ik mij af of iemand die nog onwetend is over zijn plek in de maatschappij (Rawls’ Veil of Ignorance) wel een dergelijk harde maatregel tegen veelplegers zou wensen. Stel immers voor dat je het zelf bent…

Een ander risico van het benutten van deze gesignaleerde potentie zie ik in de resulterende gemakzucht in het preventieve traject. Onder het mom dat iemand het maar lekker uit moet zoeken, en als hij zich niet gedraagt bergen we hem gewoon lang op vind ik niet getuigen van beschaving. Wanneer langere celstraffen gemeengoed worden, kan dat de verantwoordelijkheid jegens elkaar aantasten. Immers als iemand zich niet weet te gedragen lost vadertje staat het met een stevige celstraf wel op.

Daardoor is de analyse partieel omdat detentie in vele opzichten niet gratis is. Nergens worden de maatschappelijke kosten van criminaliteit afgewogen tegen de kosten van langere detentie. Er is geen aandacht voor verdere maatschappelijke implicaties zoals moreel risico. En daarbij is het ook nog de vraag hoe de welvaart van deze veelplegers meegewogen wordt.

Lucia de B(erk) eindelijk vrijgesproken

Lucia de Berk vrijgesproken van moorden
04/14/2010 02:54 PM
ARNHEM – De vrijspraak voor Lucia de Berk is een feit wat betreft de moorden en moordpogingen waarvoor zij eerder levenslang kreeg.

Het is een buitengewoon gênante vertoning natuurlijk: wat iedereen al wist moest eerst tot het OM doordringen waarna de rechterlijke macht er een punt aan kon draaien. Statistiek in de hand van een jurist, is als een strijker in de hand van een peuter: levensgevaarlijk. Hoe we een en ander gaan oplossen is niet aan mij: ik denk bijvoorbeeld aan een klankbord met statistici welke de rechter kan raadplegen in plaats van te vertrouwen op de zonderlinge figuur die toevallig het OM wel wil helpen door statistisch bewijs ‘gunstig’ te interpreteren.

De grote vraag is uiteindelijk hoe lang wij nog het laatste oordeel laten aan rechters over onderwerpen waar zij geen verstand van hebben, en dus vaak op weinig meer vertrouwen dan de deskundigheid van een getuige-deskundige. Ik vind die gang van zaken veel te mager in een zelfverklaarde rechtsstaat.

VVD programma besproken

Mijn politiek voorkeur is geen groot geheim, en ik vind het wel aardig om eens de beknopte verkiezingspunten van de VVD door te lopen.

Bezuinigingen

* De VVD wil een kleinere staat met een kwart minder politici, halvering van het aantal ministers en veel minder ambtenaren. Dit levert 4 miljard euro op in 2015, oplopend naar ruim 6 miljard in 2020.
* De VVD wil uitgaven voor ontwikkelingssamenwerking en de afdracht aan de Europese Unie halveren. In 2015 bespaart dit 4,5 miljard euro belastinggeld, oplopend naar 5,5 miljard in 2020.
* De VVD wil de kansloze immigratie tot nul beperken en stoppen met inburgeringssubsidies. Immigranten moeten voor werk en niet voor de uitkering naar Nederland komen, dus de eerste tien jaar in Nederland krijgen zij geen uitkering. Dit levert 0,5 miljard euro op in 2015, oplopend naar een kleine 2 miljard in 2020.
* In de sociale zekerheid wordt de re-integratiebureaucratie beperkt en alleen écht jong gehandicapten krijgen een uitkering. De WW wordt korter, maar de eerste maanden hoger. Dit leidt in 2015 tot 4 miljard euro besparingen, oplopend tot 9 miljard in 2020.

Minder ministers en minder ambtenaren is een terugkerend punt natuurlijk. In mijn ogen is dat alleen mogelijk als de overheid ook daadwerkelijk minder gaat doen. De indruk dat je met het modewoord ‘efficiencyslagen’ miljarden kunt bezuinigen vind ik niet realistisch. Minder ambtenaren leidt te vaak tot de inhuur van ‘consultants’ en die zijn bepaald niet goedkoper.

Minder geld naar EU en ontwikkelingssamenwerking ben ik niet bijzonder enthousiast over. De bijdrage aan de EU zou inderdaad eerlijker kunnen, maar wat betreft ontwikkelingssamenwerking vind ik dat we ons aan internationale afspraken moeten houden. Dat anderen dat niet doen, is voor mij geen reden om het dan ook maar niet te doen. Afspraken maken en nakomen betaalt zich ook uit, en slimme inzet van ontwikkelingshulp kan het Nederlandse bedrijfsleven ook van profiteren

Ook ben ik niet enthousiast over de negatieve houding ten opzichte van immigranten. Ja, ik ben het er mee eens dat mensen hier niet voor een uitkering horen te komen. Ik vind daarentegen ook dat als je bijdraagt aan sociale verzekeringen, dat je er ook van hoort te profiteren als dat zo uitkomt. Onderzoek eens, zoals bij de AOW, of je rechten kunt opbouwen als immigrant en op basis daarvan uitkering krijgt. Tien jaar sowieso niets is mij te gortig, en lijkt mij oneerlijk ten opzichte van Nederlandse uitvreters.

Beperking van de sociale kant van de arbeidsmarkt (WW etc.) vereist in mijn ogen dat ook iets aan het ontslagrecht wordt gedaan. Als ik minder WW krijg, moet het een toekomstige werkgever ook gemakkelijker gemaakt worden om mij aan te nemen en te houden. Nu blokkeert het ontslagrecht het aannemen van personeel, want wanneer kun je pas weer van iemand af is maar de vraag. Alleen bezuinigen op WW en degenen die, soms enkel met mazzel, hun baan behouden ontzien, is onvoldoende: het ontslagrecht moet ook soepeler.

Investeringen

* De VVD investeert in veiligheid door méér blauw op straat: 3.500 agenten extra, ook op het platteland.
* De VVD investeert jaarlijks 500 miljoen euro in extra wegen en een forse uitbreiding van het spoorwegennet.
* De VVD investeert 2,5 miljard euro in de kwaliteit van het onderwijs waarmee deze een stevige impuls krijgt.

Zondermeer goede punten lijkt mij. Forse uitbreiding van het spoorwegennet lijkt mij in Nederland de aangewezen manier om woon-werk verkeer mogelijk te houden. Het Nederlandse net schijnt aan de capaciteitsgrenzen te zitten, dus uitbreiding van de infrastructuur is een uitermate verstandig plan. Daarnaast vind ik dat onderwijs erg belangrijk is om sociale verschillen te beperken. Waar sommigen denken dat je met kleptocratentaksen alles oplost, zal een verstandig mens erkennen dat de economie waarin wij leven capaciteiten beloont. Daar is geen progressieve belasting tegen opgewassen. Met dat gegeven moet je dus proberen de capaciteiten van iedereen te maximaliseren, want daarmee bereik je echte nivellering. Investeren in het onderwijs is daarvoor in mijn ogen een geschikt middel, en effectiever en socialer dan even een uitkering of toptarief optrekken.

Vernieuwingen

* Op basisscholen krijgen kinderen weer les in d’s en t’s, de kwaliteit van het vakonderwijs moet omhoog en de VVD wil meer academici voor de klas.
* De VVD kiest voor betaalbare zorg van betere kwaliteit en dichter bij huis.
* Werken en ondernemen moet weer lonen, daarom verlaagt de VVD de belastingen.

Zo beschreven houdt het nog niet veel in. In hoeverre deze wensen betaald kunnen worden vraag ik me af. Wel deel ik de mening dat als wij vinden dat de kwaliteit van het onderwijs en de zorg omhoog moet we in allerlei opzichten daar ook voor moeten willen betalen: meer investeren en betere arbeidsvoorwaarden voor onderwijzers en zorgverleners. Belastingverlaging zou in mijn ogen moeten kunnen, maar lijkt mij niet strikt nodig. Zeker niet als de hypotheekrenteaftrek bijvoorbeeld in stand blijft. Belastingverlaging in de laagste schijf zou ik wel interessant vinden om te proberen ook laaggeschoolden maximaal aan werk te helpen.

Wat wil de VVD niet?

* De VVD wil niet tornen aan de hypotheekrenteaftrek (de overdrachtsbelasting willen we wél aanpakken).
* De VVD wil direct stoppen met de kilometerheffing.
* De VVD wil de Bosbelasting (inkomensafhankelijke ouderenbelasting) afschaffen.

Het gedachtenexperiment dat ik altijd doe bij de hypotheekrenteaftrek is of je het zou invoeren als het er nog niet was: nee. Het verstoort de markt niet zozeer, maar het is wel een bizarre manier van rondpompen van geld. Ik zou het willen afschaffen, en niet omdat de rijken bevoordeeld worden (dat valt reuze mee), maar omdat het een ondoelmatig vreemd fiscaal vehikel is.

Zeker de spitsheffing was een interessante mogelijkheid om efficienter gebruik te gaan maken van het wegennet. Nu waren de Nederlandse ambities weer over de top, maar beter onderzoeken of er niet toch wat meer prijsdifferentiatie kan komen op de weg zou ik niet zo tegen willen zijn als de VVD nu. Ik zie meer kansen voor de economie, dan bedreigingen rond dit dossier.

Over de Bosbelasting heb ik niet echt een mening. Volgens mij heeft niemand daar echt onwijs veel pijn van, dus waarom die fiscalisering van de AOW er af moet zie ik niet zo. Zeker niet omdat die groep naar het nu lijkt eerder met pensioen heeft kunnen gaan dan toekomstige generaties.

Een stukje DDR aan de Noordzee

nrc.nl: Nederland scoort hoog in tapranglijst

De Oost-Duitse Stasi is er haast niets bij, en dan te bedenken dat het getap door onze AIVD nog niet eens is opgenomen in de statistiek. Nu weet ik als econoom dat Hirsch Ballin een punt heeft dat je door verschillen in definitie en dergelijke moeilijk kunt vergelijken. Wie weet wat de CIA uitspookt bijvoorbeeld. Maar(!), je kunt ook op andere manieren naar een en ander kijken.

Afgelopen jaar zijn er dus 26.425 telefoonnummers afgeluisterd. Dat is bijna twee keer zo veel telefoonnummers als dat ons land gedetineerden telt. Nu zegt dat nog niet alles natuurlijk, maar ik vind het opvallend. Als econoom vraag ik me bijvoorbeeld ook af of er niet afnemende meeropbrengsten zijn. Gaat het grijpen naar de tap misschien ook nog eens ten koste van nuttiger opsporingswerk? En raak je het spoor niet makkelijker bijster als je zoveel tapt? Het OM en/of de Politie wil nog wel eens iets kwijt raken… Boeven vangen prima, maar het komt op mij over als privacy schending; niet omdat het moet, maar omdat het kan. En dat is niet iets om trots op te zijn.

Zwijgrecht: “taking the Fifth”

Wat nu volgt is grotendeels academisch gefilosofeer en misschien niet geheel praktisch toepasbaar. Waar ik aan heb zitten denken is een absoluut zwijgrecht. Daarmee bedoel ik dat je überhaupt geen verklaring meer kunt afgeven, al zou je willen. Je praat maar een eind weg, maar het is allemaal volstrekt onbruikbaar in de rechtszaal.

Het zwijgrecht zoals wij dat nu kennen is facultatief, je kunt er gebruik van maken, maar dat hoeft niet. Dat betekent dat je jezelf niet hoeft te incrimineren maar de facto komt een beroep op je zwijgrecht op zelfincriminatie neer. Dat schiet niet op, en passeert het wezenlijke idee van het zwijgrecht in mijn ogen. Een verdachte mag geen druk voelen om maar te bekennen ter voorkoming van erger. Wat dat aangaat is plea bargaining in de VS hoogst pervers. Daarmee wordt het Prisoner’s dilemma uitgespeeld tegen verdachten waardoor net zo vaak de waarheid boven water komt als dat er maar iets verklaard wordt om het risico op een in het vooruitzicht gestelde zwaardere straf te ontlopen.

Nu zou je kunnen zeggen: dat is de VS, maar wij in Nederland zijn netjes en beschaafd en hebben hier dus weinig mee te maken. Ten eerste meen ik dat ook Nederlandse rechters nog wel eens wat willen afleiden uit het zwijgen van een verdachte, al was het maar impliciet. Lijkt mij menselijk, maar niet echt wenselijk.

In dat opzicht zitten er twee kanten aan de Wet OM-afdoening, welke naar zijn aard natuurlijk verschilt van plea bargaining. Enerzijds past het precies in mijn pleidooi dat de verdachte niet onder druk gezet moet worden een verklaring af te leggen. De officier maakt gewoon eigenstandig een strafbeschikking en klaar. Anderzijds wijst het wel in de richting dat wij meer dan vroeger iemand niet alleen verdacht maar ook schuldig achten totdat het tegendeel bewezen is. Ik denk niet dat de plicht jouw onschuld te bewijzen al in beginsel bij de verdachte zou moeten horen te liggen. In mijn ogen is de beperkte strekking van de huidige Wet OM-afdoening een redelijke veiligheid, maar uitbreiding van haar strekking zal immer kritisch beschouwd moeten worden.

Hoe het ook zij, mijn idee is het volgende: je kunt jezelf per definitie niet incrimineren; een bekentenis is zonder waarde. De officier zal voldoende bewijs buiten de verdachte om moeten vergaren. Het vinden van dit bewijs zal eenvoudiger zijn met een bekentenis, maar de bekentenis op zich zou geen bewijskracht mogen hebben. Doordat er nu een keuze is tussen bekennen en niet bekennen wordt uit deze keuze door maatschappij (en rechter) (impliciet) afgeleid of de verdachte schuldig is. Door deze keuze weg te nemen kan deze (impliciete) afleiding ook niet meer plaatsvinden. Zonder alle (mij soms onbekende) voors en tegens af te wegen lijkt mij dat op de lange termijn bevorderlijk voor de waarheidsvinding, hoe cru dat in een individueel geval ook zal kunnen uitpakken.