Begin juli tot begin augustus ben ik op vakantie geweest naar het mooie boeiende Mongolië. Net als andere jaren heb ik een verslag van mijn vakantie bijgehouden. Ter plaatse was het niet mogelijk om mijn verslag op mijn blog te plaatsen. Omdat ik het nu achteraf digitaal plaats houd ik het wat korter.
Dit jaar liep het zo dat ik helemaal zelf zou bepalen waar ik mijn zomervakantie zou vieren en Mongolië stond strak bovenaan mijn verlanglijstje. Mongolië heeft mij door de uitgestrekte lege weidse landschappen enorm aangesproken en het land van Genghis Khan bezoeken spreekt mij krachtig tot de verbeelding. Wikken en wegen van de verschillende opties resulteerde in een boeking voor vier weken in juli bij Sawadee.
Op 8 juli vertrek ik vanaf Schiphol zonder mijn reisgenoten al ontmoet te hebben, dus dat gebeurt pas in Beijing. Op de aankomstdag verken ik, samen met mijn kamer-/tentgenoot voor deze vakantie, het gebied ten noorden van de Verboden Stad. De volgende dag gaat de groep naar de Muur, maar die ken ik al natuurlijk, dus ik ga naar het Zomerpaleis van keizerin Cixi. Ik kom via de Noordpoort binnen en tref daar onder andere de elke ochtend gymnastiekende bejaarden, zowaar op Boom!Boom!Boom! van de Vengaboys, ja, ja. Het Zomerpaleis is een mooi park met een hoop bezienswaardigheden. Hierna steek ik even de stad in om daarna ‘s avonds naar Ulaanbaatar, de hoofdstad van Mongolië, te vliegen.
‘s Avonds vliegen werd ‘s nachts vliegen door het slechte weer. Na een kort nachtje kunnen we genieten van het Naadam festival: openingsceremonie worstelen, boogschieten en paardenrennen. Zeker het bijwonen van de finish van het paardenrennen is een bijzondere beleving. Dit is een nationale happening en het ontelbare grote aantal Mongolen gaat vier rijen dik in een richting over een tweebaansweg naar de betreffende heuvels waar vele vliegers in de lucht hangen in afwachting van wat komen gaat.
Khustai Nuruu
De volgende dag begint de tour écht. We pakken de bus en gaan naar het Gandan klooster in Ulaanbaatar en rijden dan door naar nationaal park Khustai Nuruu. Hier wandelen we een paar uur over een bergheuvel heen om in het overnachtingskamp uit te komen. We hoeven nog niet een tent op te zetten, maar het toilet is bijvoorbeeld weinig meer dan een hokje boven een gat. Ruig en ongerept. De tweede dag trekken we te voet verder richting een paardenfamilie om een uur paard te rijden. Na dit uur geloof ik het wel en rijd met de bus naar een begraafplaats uit de Turkse tijd. Na een korte wandeling zijn we in een gerkamp waar we in een ger zullen overnachten.
De volgende ochtend gaan we eerst op zoek naar Przewalski paarden, opnieuw uitgezet in het wild met hulp van Nederland. Nabij de volgende slaapplek te Khogno Khan, de eerste van elf keer tent opzetten, bezoeken we een Boeddhistisch klooster dat tijdens de Russische overheersing werd vernietigd en nu weer wordt opgebouwd. We staan vroeg op en wandelen circa 20 kilometer, eindigend in het hoge gras.
De dag hierop gaan we naar Gurvanbalag waar we twee nachten in een gemeenschapsgerkamp zullen verblijven. Hier kunnen we een was draaien in een stroompje afkomstig uit een bron. Na de was zit ik rustig een boekje te lezen als ik twee Mongolen op een motor met een geit tussen hun in zie voorrijden. Die geit heeft het eind van de dag niet gehaald. Ik help met het afzagen van een blok hout, neem de uitdaging aan met twee Mongoolse jonge mannen Mongools te worstelen, wordt uiteraard verslagen en eet uiteindelijk ook wat van de geit: gevulde maag en bloedworst.
De volgende ochtend stormen we even een heuvel op waarna we tijdens de lunch het restant van de geit eten: kluiven geblazen. Daarna komt een paardenfamilie ter plaatse een show weggeven, zo zien we onder andere hoe voor het eerst een paard bereden wordt: heftig bokken enz. Ondertussen blijkt een poes onder mijn bed aan het bevallen te zijn, want je gaat toch even kijken als je meer geluid hoort dan van één poes kan komen. Vervolgens bezoeken we een mobiele bibliotheekger, waden door een riviertje om bij de paardenfamilie traditioneel welkom geheten te worden met verschillende zuivelproducten als gedroogde yoghurt en airag (gefermenteerde paardenmelk).
Een dag later is het weer vroeg tijd om te gaan. We wandelen over een grafheuvel en stappen dan op de bus naar het Ugii meer waar we net op tijd voor de regen de tent hebben opgezet. Pas de volgende ochtend komt de zon weer door en we staan voor een dag veel rijden. We doen het ritueel behorend bij een ovoo, een reïncarnatieheuvel van opgeworpen stenen: drie rondjes met klok mee rond de ovoo lopen en drie stenen er bij gooien. We bezoeken Khushuu Tsaidam, het museum over het Turkse Rijk dat circa 600-800 na Christus heerste over Mongolië. Volgende museum is in Karakorum: het Karakorum Museum over, vooral, het Mongoolse Rijk ‘van’ Genghis Khan.
Regenboog te Karakorum
In het lokale gerkamp lunchen we om daarna naar het boeddhistische klooster
Erdene Zuu te gaan. Helaas hebben de Russen ook hier veel afgebroken, maar met wat fantasie onderga je toch hoe het geweest moet zijn met tig tempels en duizenden monniken. Hierna wandelen even over de lokale markt waar spullen vanuit afgedankte zeecontainers worden verkocht om daarna naar een viltmakerij te gaan. Na het diner sluiten we de dag mooi af door een optreden van
een traditionele muziekgroep en wat indrukwekkende
gymnastiek van een slangenmeisje.
Vanuit Karakorum wandelen we door de Orkhon vallei. Eerder dan gepland want we zouden met twee bussen, een kookbus en een voor de groep en bagage, moeten zijn, maar de kookbus zijn we uit het oog verloren. Na een mooie wandeling door de vallei en schuilen bij een Mongoolse familie worden we met de lunch weer bijgehaald. Niet lang na de lunch loopt nu onze eigen bus vast: maar weer wandelen. Tegen de avond worden we weer opgepikt door de bus en gaan we naar de slaapplek. De volgende dag staat weer in het teken van onbegaanbare wegen, maar uiteindelijk kunnen we nog een eindje wandelen waarna een koude nacht volgt.
Kameelrijden te Khongoryn Els
De volgende dag is het tijd om naar de Gobi te trekken en dit deel van de reis zullen we veel in de bus zitten. We stoppen even in het provinciestadje Arvankheer. Onderweg zien we ook de eerste kamelen en het landschap wordt al zanderiger. Bij de Ongi ruïne overnachten we in het meest luxe gerkamp van deze reis. ‘s Avonds voeren personeelsleden van het kamp en begeleiders van de verschillende reisgroepen een modeshow met traditionele Mongoolse kledij op: grappig. De volgende dag bezoeken we de Ongi ruïne, een boeddhistisch klooster dat wederom is afgebroken door de Russen, en nu zitten er nog maar een paar monniken. We wandelen een eindje en slaan het kameelrijden vanwege de weinige zon en de sterke wind even over: gaan we nog doen. Nabij de beoogde slaapplek loopt onze bus gierend vast in het zand, een waterwagen krijgt hem ook niet los en pas als wij slapen trekken twee traktoren hem los.
‘s Ochtends wandelen we naar de Vlammende Kliffen waar dinosaurusbotten zijn gevonden: een bijzonder landschap. Dan rijden we naar de Zanderige Duinen, Khangoryn Els: hoge heuvels duinzand. We zetten snel het kamp op en rijden dan een uurtje kameel. ‘s Avonds doe ik een dappere poging de paar honderd meter hoge duinen te bedwingen, maar ik begin te enthousiast en ga halverwege kapot. De volgende ochtend ga ik in de herkansing en dan lukt het wel. Na het ontbijt is het weer uren rijden geblazen richting een bijzondere overnachtingsplek: we zetten de tent op aan de mond van een kloof met een koud stroompje uit een bron waardoor het weer tijd is om kleren te wassen. ‘s Nachts is het genieten van de sterrenhemel: heel mooi.
Om zes uur ontbijten we, want we gaan door de kloof Yoliin Am wandelen in de hoop bijzondere wilde dieren te zien. Mooie wandeling. Na een vroege lunch wandelen we door een ander deel van de kloof waar ‘s winters een gletsjer loopt, en daar zien we dus ook nog wat ijs. Hierna rijden we verder en bezoeken een museum over het dierenleven in de Gobi. In het gerkamp is het weer tijd om me onder de douche te ontdoen van de smeer en het zand. De volgende dag lopen we door alle gevallen regen meerdere keren vast in de modder.
Tsagaan Suvraga
Aan het eind van de dag komen wij bij de Witte Stupa, Tsagaan Suvraga, een bijzonder rotslandschap, en dat vergoedt een hoop temeer we aan de voet van deze rotsen onze tenten opzetten. De volgende dag zitten we in weer een heel ander rotslandschap Ikh Gazriin Chuluu en zien daar ook een recent monument voor een beroemde overleden Mongoolse zangeres. De volgende dag beginnen we aan de reis terug naar Ulaanbaatar en overnachten we op de groene vlakte.
Laatste loodjes terug naar Ulaanbaatar blijken de zwaarste te zijn. Na een uur rijden lopen we vast in de modder. Pas als een truck ons uren later komt helpen, komen we los. In het volgende dal een eindje verderop helpen we een andere bus uit de modder. En ja, dan komen we dus bij een spoorbrug die net te laag is. Het alternatief is nog eens 30 kilometer door de modder. We graven dus de kiezels onder de brug weg, want dan is het nog maar 100 meter naar de verharde weg. Aparte ervaring weer. Onze gids heeft geregeld dat ons hotel eten voor ons zal serveren, ondanks dat we veel later dan bedoeld aankomen.
In Ulaanbaatar bezoek ik de volgende dag de Chojin Lama tempel met mooie beelden, interieur en rustiek midden in de stad. Dan nog wat boodschappen doen, ook voor thuis. De volgende dag stappen we op de Transmongolië Express. Aan de grens wordt het onderstel vervangen omdat het Chinese spoor een ander breedte heeft dan het Mongools-Russische spoor: erg bijzonder want elk treinstel wordt met passagiers en al opgetild om de onderstellen te vervangen. We komen ‘s middags aan in het drukke Beijing en de volgende dag is het als weer vroeg op om het vliegtuig te halen. Gelukkig uiteindelijk ook met iedereen die mee moest.
Mongolië heb ik als een prachtig land leren kennen en het is echt een bijzondere levenservaring geworden.
Alle foto’s: 2012 Mongolië